52
TIPS VOOR BEGINNERS
- Houdt
Uw voeten stil als zij eenmaal in de juiste houding staan.
- Verdeel
uw gewicht gelijkelijk over beide voeten.
- Zorg
dat u in goed evenwicht staat.
- Let
erop niet heen en weer te zwaaien.
- Zak
enigszins door de knieën.
- De
vingers van de trekhand moeten gestrekt zijn behalve de vingertoppen.
- De
booghand moet ontspannen zijn. Pak de boog nooit stevig vast.
- Houd
uw heupen recht, draai niet opzij, hetzij naar links of rechts.
- Als
u rechts bent, sluit dan bij het richten het linkeroog.
- Blijf
de trekhand naar achteren bewegen bij het lossen. Beweeg nooit naar
voren, zelfs niet de vingers na het lossen.
- Let
erop dat het lossen vloeiend en gemakkelijk gaat. Ruk niet.
- Houd
uw schouders recht.
- Blijf
naar de schijf kijken na het lossen, richt na. Volg de pijl niet
met het oog.
- Als
u lost, houdt uw ogen dat op dezelfde wijze als vóór
het lossen.
- Handhaaf
een vast, maar niet te stevig ankerpunt.
- Verankerd
moet de wijsvinger van de rechterhand net de onderkant van de kaak
raken.
- Ontspan
de duim van de rechterhand, druk hem niet tegen uw nek.
- Houd
de elleboog van de trekarm op de schouderhoogte.
- Houd
de linkerschouder omlaag.
- Ontspan
de boogarm, -hand en -schouder.
- Houd
de trekhand bij het lossen dicht bij uw nek.
- Let
erop dat het lichaam in precies dezelfde houding is na het lossen
als ervoor.
- Leun
niet met uw hoofd op uw hand bij het ankeren. Ga met uw hand omhoog
tot aan de onderkant van het kaakbeen. Ga niet met uw hoofd omlaag
naar uw hand.
- De
vingers van de trekhand moeten bij het uittrekken de pijl maar net
aanraken. Knijp nooit in de pijl.
- Houd
de pijl bij het uittrekken naar achteren. Laat hem niet kruipen.
- Houd
de pees dichtbij uw kin precies tot aan het lossen.
- Let
erop dat u de boog helemaal recht houdt.
- Zwaai
niet met uw boogarm heen en weer bij het lossen.
- Let
erop dat uw booghand niet naar links draait. Als u de pols van de
booghand te ver naar de binnenkant van de boog draait, krijgt u
last van de armbeschermer en gaat uw pijl meestal naar links.
- Houdt
uw hoofd stil bij het lossen.
- Houd
uw tanden op elkaar.
- Laat
uw trekhand niet op uw borst zakken bij het lossen.
- Blijf
bij het narichten in dezelfde houding staan als bij het lossen.
- Schiet
met een boog die precies goed is voor u, nooit met een die te zwaar
is.
- Gebruik
pijlen die lang genoeg zijn voor u. Gebruik nooit te korte pijlen.
- Draag
altijd een armbeschermer.
- Overtrek
nooit.
- Draag
altijd een schietlap of handschoen.
- "Gooi"
bij het lossen uw hand niet weg van het gezicht.
- Open
de vingers van de booghand niet bij het lossen.
- Wees
te allen tijde ontspannen. Hoe meer op uw gemak en natuurlijk u
zich voelt, hoe beter schutter u zult zijn.
- Beweeg
uw booghand niet heen en weer of op en neer.
- Als
u aarzelt -STOP- doe uw pijl terug in de koker en neem een ander.
U schiet in een bepaald ritme vanaf het moment dat u een pijl uit
de koker pakt tot het narichten. Als u aarzelt wordt dat ritme onderbroken.
Dus u kunt beter opnieuw beginnen met een andere pijl.
- Beweeg
de trekhand nooit naar voren - dit moet op geen enkel ogenblik gebeuren.
Vanaf het moment dat u uw vingers op de pees hebt, beweegt de trekhand
uitsluitend naar achteren.
- Draai
slechts uw hoofd naar de schijf. Buig het niet opzij.
- Houdt
uw materiaal te allen tijde in goede conditie.
- Wrijf
uw pees dikwijls met was in. Dit is het behoud ervan.
- Controleer
alle pijlen en de boog vaak op eventuele gebreken. Als u deze ontdekt,
gebruik e.e.a. dan niet.
- Een
pijlenrek o.i.d. is handig om niet gebruikte pijlen in te bewaren.
- Denk
altijd aan alle veiligheidsmaatregelen om ongelukken te voorkomen.
- Raak
niet ontmoedigd. Voor deze sport is het nodig uur na uur te trainen
en geduld, geduld en nog eens geduld te hebben. Maar voor degenen
die dat kunnen opbrengen zit er ook heel veel plezier in.
- Het
is veel beter bij het trainen zes pijlen goed te schieten dan zestig
verkeerd.
|