De
oefeningen zijn gebaseerd op drie hoofdgroepen:
1.
- Souplesse
2. - Kracht
3. - Voeding
Het
bewegen van de gewrichten wordt beheerst door verschillende factoren t.w.
de botstructuur, de hoeveelheid spieren, pezen en gewrichtsbanden. Al deze
zaken hebben invloed op de het beweeglijkheid van de gewrichten.
Om de soeplesse te vergroten zijn de volgende rek- en strekoefeningen aan
te bevelen.
SOUPLESSE
De volgende rek- enstrekoefeningen zijn om de spieren op te warmen (warming
up) voor het schieten en het tot rust laten komen na het schieten (cooling
down). Deze oefeningen kunnen het beschadigen van de spieren, pezen en gewrichten
voorkomen.
Als je deze oefeningen doet houdt dan vooral niet je adem in op geen enkel
moment, dit voorkomt dat je duizelig wordt. De spieren vragen tijdens de
oefeningen meer zuurstof dus je ademhaling gaat sneller en je hartslag wordt
hoger.
Bovenarm- en borstpieren
Steek de vingers van beide handen in elkaar met de handpalmen naar buiten.
Hef de armen boven het hoofd de vingers nog steeds in elkaar gestoken. Strek
duidelijk naar boven en houdt dit 10 seconden vast.
Rugspieren
Kruis de armen voor je borst en plaats de handen om de schouders Strek langzaam
de handen zover als mogelijk naar het midden van de rug en houdt dit 10
seconden vol.
Borst,
schouder en onderarmspieren
Breng de rechterarm over de rechterschouder met de hand zover mogelijk naar
beneden op de rug. Breng de linkerarm onderlangs de rug opmhoog en grijp
de vingertoppen. Houdt dit 10 seconden vast. Doe de oefening nu met de andere
arm boven en onder en houdt dit ook 10 seconden vast. Zorg ervoor dat je
rug mooi recht blijft en vergeet niet door te ademen.
Schouder-
en rugspieren
Schuif de vingers van beide handen in elkaar, strek je armen naar voren
en draai langzaam zo ver als mogelijk naar rechts en houdt dit 10 seconden
vast. Doe dit ook naar links. Voorkom het abrupt draaien en daarmee het
beschadigen van de ruggewervels.
Het
losmaken van de nek- en bovenste schouderspieren
Houdt de armen langs het lichaam terwijl je normaal rechtop staat. Beweeg
dan de schouders zo hoog mogelijk richting hoofd. Breng dan de schouders
naar voren en daarna naar achteren. Doe dit 10 seconden lang.
Het
losmaken van de rug- en schouderspieren
Gebruik een elastische oefenband of een rubberen fietsbinnenband. Pak de
band met beide handen aan de "uiteinden" vast, breng de armen
op schouderhoogte en strek de armen. Houdt de ellebogen recht naar buiten
en breng ze naar achteren door de schouderbladen naar elkaar te bewegen.
Houdt dit 10 seconden vast en doe deze oefening 6 keer.
Het
losmaken van de schouderspieren
Gebruik een elastische oefenband of een rubberen fietsbinnenband. Pak de
band met beide handen aan de "uiteinden" vast, breng een arm boven
het hoofd en de andere op gelijke hoogte van de schouder. Trek met deze
arm de band naar beneden en houdt dit 10 seconden vast. Doe deze oefening
6 keer. Breng dan de andere arm boven het hoofd en doe de oefening weer
6 keer.
Het
losmaken van de schouder- en borstspieren
Gebruik een elastische oefenband of een rubberen fietsbinnenband. Pak de
band met beide handen achter de rug aan de "uiteinden" vast. Houdt
de armen op schouderhoogte en breng de armen naar voren. Houdt dit 10 seconden
vast en doe dit 6 keer.
Het losmaken van de "schietspieren"
Gebruik een elastische oefenband of een rubberen fietsbinnenband. Pak de
band met beide handen aan de "uiteinden" vast en doe net alsof
je aan het schieten bent. Houdt de schietpositie voor10 seconden aan en
doe deze oefening 6 keer. Herhaal deze oefening maar dan met de andere hand
als booghand. Dit laatste is om de spieren in balans te ontwikkelen en los
te maken.
KRACHT
Kracht
bij het boogschieten is niet alleen de kracht om de boog uit te trekken
maar ook om je balans te bewaren en stil te staan als je aan het richten
bent.
Hoe sterk je op een moment bent geeft aan welke sterkte van boog (Lbs) je
kunt hanteren. Een te sterke boog kan je spieren en gewrichten beschadigen.
Een lichte boog wordt over het algemeen gebruikt door beginners om de basisprincipes
te leren en daar is geen sterke boog voor nodig. Naarmate de techniek zich
ontwikkeld kan een sterkere boog gebruikt worden. Dit brengt met zich mee
dat de spieren ook mee ontwikkeld moeten worden.
De oefeningen zoals deze hiervoor zijn afgebeeld kunnen ook gebruikt worden
om de spieren te ontwikkelen.
Krachtoefeningen
De beste resultaten met krachttraining kunnen bereikt worden door uit te
gaan van de volgende principes.
Oefenen
met halters
Het gewicht dat 10 keer achter elkaar opgetild kan worden is meestal het
gewicht om mee te starten. Dit gewicht is gewoonlijk ongeveer 75% van het
maximale gewicht.
Het aantal keren dat de halters achter elkaar getild worden gaat van 2 keer
per oefening in de eerste week en de tweede week, tot 8 a 10 keer in de
4e of 5e week.
Tussen iedere oefening ten minste 2 minuten rust nemen om te herstellen.
Het is heel belangrijk om bij spierpijn of pijn in de gewrichten het gewicht
en/of het aantal malen tillen te verminderen.
Het is absoluut verkeerd om uit te gaan van het standpunt dat er pijn moet
zijn om het doel te bereiken. Pijn is een signaal van het lichaam en dat
geeft in dit geval aan dat het rustiger aan moet voordat de spieren en pezen
beschadigd worden.
Specifieke
bewegingen
De spiergroepen die tijdens het schieten gebruikt worden en die krachtig
moeten zijn, zijn:
-de bovenste rugspieren en de schouderspieren om de boog te trekken
-de bovenste en onderste schouderspieren om de arm waarmee de pees getrokken
wordt te beheersen
-de armspieren nodig om de boogarm te strekken en
-de vingerspieren om de pees vast te houden.
Om deze spieren krachtig(er) te maken moeten de oefeningen bijne hetzelfde
zijn als de bewegingen om de boog te spannen en de pijl te schieten.
Niet vergeten om de oefeningen zowel met de linker- als de rechterhand uit
te voeren om het evenwicht in de spierontwikkeling niet te verstoren.
Spiergroepen die bij het boogschieten zeker niet vergeten mogen worden zijn:
-de bovenbeen- en onderbeenspieren noodzakelijk voor het bewaren van het
evenwicht en
-de onderste rugspieren en de spieren van het middel om ervoor te zorgen
dat de schutter stevig staat.
VOEDING
De
Sportvoeding dient twee basiscomponenten te bevatten
Voedingsstoffen
-Eiwitten (Proteinen)
-Vet
-Koolhydraten
-Vezels
-Water
-Vitaminen
-Mineralen
Eiwit
Is nodig voor de opbouw en het onderhoud van al onze lichaamscellen, maar
ook de spieren, huid, haar en bloed. Eiwit zorgt ook voor voldoende weerstand..
Vet
Zorgt voor energie (calorieën), zorgt voor transport van vitamine A,
D en E en vormt een beschermend laagje rond onze belangrijke organen. Een
kleine hoeveelheid is noodzakelijk voor een goede gezondgheid.
Vet, verzadigd en onverzadigd
Van vet kennen we de verzadigde vorm, die kan het cholesterolgehalte in
het bloed verhogen en dat vergroot de kans op ziekten aan hart- en bloedvaten.
En onverzadigd vet kan die kans juist weer verminderen. Het meest bekende
onverzadigde vet is linolzuur.
Vet afkomstig van vis is onverzadigd en plantaardig vet (behalve kokosvet)
is ook onverzadigd. Hoe vloeibaarder het vet hoe beter.
Koolhydraten
Koolhydraten zijn er als meervoudige en enkelvoudige koolhydraten.
De meervoudige vinden we in brood, rijst, granen, pasta, koekjes, aardappelen,
peulvruchten, zoete mais, pastinaak,wortelen, gedroogde bonen, linzen, fruit,
melk, yoghurt.
De enkelvoudige vinden we in suiker, honing,jam,zoetwaren, gebak, limonade,
limonadesiroop
De
meervoudige bevatten ook vitaminen, meneralen en voedingsvezels en zijn
dus heel gezond.
De enkelvoudige in suiker is erg hoog en deze worden sneller door het lichaam
opgenomen dan de meervoudige.
Koolhydraten
zijn onze belangrijkste energiebron.
Voedingsvezels
Voedingsvezel is ook een koolhydraat, maar bijna of niet verteerbaar. Het
levert geen calorieën. Voedingsvezel heeft wel een heel belangrijke
taak; het stimuleert de darmwerking en zorgt voor een goede stoelgang. Verder
zorgen voedingsvezels ervoor dat de suikers in het lichaam langzaam vrijkomen
en voorziet de sporter langdurig van energie.
Water
60 % van ons lichaam bestaat uit water. We kunnen geen dag zonder vocht.
Vocht zorgt er voor dat alle voedingsstoffen in het lichaam aan- en afgevoerd
worden. Daarnaast zorgt vocht ervoor dat ons lichaam op temperatuur blijft.
Het is raadzaam om tijdens de trainingen of wedstrijden op regelmatige tijden
een glaasje water te drinken.
Vitaminen
A
Is nodig voor het gezichtsvermogen, voor de groei en verhoogt onze weerstand
tegen infecties. Pro-vitamine A of te wel Caroteen; in het lichaam wordt
caroteen omgezet in vitamine A.
B
Er zijn meerdere soorten B-vitamines. Ze hebben allemaal een eigen speciale
functie bij de stofwisseling. Ze komen vaak samen voor in dezelfde voedingsmiddelen,
maar wel in verschillende verhoudingen.
C
Is nodig voor de weerstand, het bevordert de opname van ijzer uit de voeding
en houdt tanden, botten en bloedvaten gezond.
D
Deze vitamine zorgt ervoor dat kalk in de botten wordt vastgelegd.
E
Helpt mee beschadiging van de (weefsel)cellen te voorkomen
Mineralen
Mineralen zijn nodig voor het overbrengen van de signalen van de zenuwen
en spiersamentrekkingen. De twee meest belangrijke voor een sporter zijn
IJzer en Kalk.
1. IJzer is een belangrijke stof voor ons bloed.
2. Kalk is onmisbaar voor botten en tanden.